Kan je het je voorstellen? Jouw favoriete artiest, zanger, wie dan ook, degene die je bewondert. Je reist een eind om diegene te zien spelen. Waar je moet zijn is een eind van het treinstation, wel 40 minuten met de bus. Je moet daarna weer terug naar het station vanuit the middle of nowhere. De bussen rijden niet meer. Je taxi komt niet opdagen. Opeens krijg je een lift aangeboden want de artiest moet ook naar het station. Hij moet ook de trein naar Londen hebben. Opeens heb ik de kans mijn favoriete artiest, Ian Siegal, een uur lang one-on-one te spreken.. Aaah!
Milton Keynes, daar moest ik woensdagavond zijn voor de eerste gig van Ian zijn solo tour in november. Hij treedt op met special guest Ben Prestage. Een ware one-man-band uit de US, die voor de eerste keer in de UK optreedt. De reis ernaar toe was een waar avontuur. Het openbaar vervoer in de UK is zo ongelooflijk ingewikkeld! Ik had dan ook een stapel papier bij met alle informatie die ik nodig had. De treinreis was ok, al had de trein natuurlijk vertraging.. Eenmaal aangekomen in Milton Keynes moest ik alleen nog een bus nemen die er ruim een half uur over deed om bij The Stables te komen.
Deze bus kwam natuurlijk ook niet opdagen.. Ik heb daar een goed half uur buiten gestaan bij de halte. En het was koud, zo koud. Gelukkig raakte ik aan de praat met ene Daniel die daar woont. Hij moest dezelfde bus hebben dus dit kwam voor mij goed uit. Tijdens de rit gaf hij me een tour van de stad en wees de belangrijkste toeristische attracties aan. To be honest, I was not impressed.. Milton Keynes kwam op mij over als een waar gat.
Zo ook waar ik uit moest stappen. Een bushalte pal aan de snelweg! Daar stond ik dan. Pikdonker. Het kaartje dat ik had uitgeprint kon ik zelfs bijna niet lezen. Als een waar meisje liep ik natuurlijk eerst ook nog de verkeerde kant uit. Gelukkig draaide ik me al lopend even om en zag pal achter me een bord dat aanwees dat The Stables precies de andere kant op was. Eindelijk kwam ik bij Stockwell Lane. Een klein weggetje dat nog donkerder was. Ik zag letterlijk niets meer. Alleen in de verte een verlicht gebouw. Verkleumd had ik het dan eindelijk gevonden.
Het concert was heel intiem. De zaal was een theaterzaal waarbij de stoelen tot heel dicht bij het podium kwamen. Ik zat op de eerste rij, ongeveer in het midden. De zaal was ook maar voor de helft gevuld op deze eerste avond van de tour. Dat maakte de muziek er niet minder om! Ben Prestage deed eerst een solo show en na een korte pauze kwam Ian op. Voor mij was dit optreden een geweldige ervaring omdat ik hem nog nooit solo had horen spelen (alleen met band). Dit betekende dat hij personal favourites of mine speelde als Dublin Blues, Mary don’t you weep en Ain’t nobody’s business.
Het concert was niet heel laat afgelopen. In een venue als deze duren shows altijd wat korter omdat de sfeer gewoon heel anders is. Ik ging nog even naar de bar, bestelde een pint of Guinness en belde een taxi. Ik zat nou eenmaal in de middle of nowhere en dit was de enige manier om terug bij het station te komen. Het zou niet lang duren, zeiden ze. Ben Prestage verscheen ook nog even aan de bar en ik maakte een praatje met hem. Ik zei hoe goed ik hem vond en vroeg of ik foto mocht maken. “Yeah sure!” Hij was vrij verlegen wat ik best grappig vond. Daarna verdween hij weer backstage. Ian zag ik nog even voorbij rennen, maar hij was net zo snel weer verdwenen.
Een halve pint over, nog steeds geen taxi. Het begon langzaam aan rustiger te worden in de bar. Ik liep naar de merchandise tafel. Daar raakte ik aan de praat met Allison, iemand van de platenmaatschappij, en een jonge vrouw die Ben’s vrouw bleek te zijn. We hadden het over het feit dat er geen foto’s gemaakt mochten worden tijdens dit concert, wat ik erg jammer vond. Ze vertelde dat zij normaal veel foto’s maakt, maar het deze keer niet gepast vond. Ze had het gevoel dat ze het concert zou verstoren omdat het zo rustig was. Ik was het met haar eens. We praatten nog wat verder tot ze alles weer hadden ingepakt. Ze namen afscheid en hoopten dat m’n taxi er snel zou zijn. De bar was leeg. Geen pint meer en nog steeds geen taxi.
Ik ging zitten, speelde wat met m’n telefoon en staarde voor me uit. Het personeel was aan het opruimen. Opeens hoorde ik enkele mensen iets over me zeggen. Ik keek op en zei vriendelijk: “Yeah, i’m just waiting for a cab. It should be here soon, so they said.” Eén van de medewerksters liep naar me toe. Een vriendelijke, wat oudere vrouw. “That’s too bad. Yeah, the cab companies in Milton Keynes aren’t very good”, zei ze. “You know, I think one of the artists is going to the trainstation in a few minutes”, riep ze opeens uit. “Wait here, I’ll check!” “Oh, ok”, stamelde ik. Ze rende weg en verdween backstage.
Oh my god, schoot het door m’n hoofd. Binnen een minuut was ze al terug en zei: “Yeah sure, you can catch a ride with them.” Opeens werd ik zenuwachtig. “Really?”, bracht ik vol ongeloof uit. “Yeah, they’re leaving through the stage entrance but they’ll wait for you up front”, legde ze uit. Ik riep: “Great! Thanks! You have a good night!” Ik haastte me naar buiten waar net een auto aan kwam rijden. Achter het stuur zat Allison en achterin zat Ian. Dit was voor mij zo’n onwerkelijke situatie. Ik stapte in. “Hi! Thank you so much for the ride”, zei ik. “Oh, no problem”, ze Allison vriendelijk.
We reden weg en intussen stelde ik me voor aan Ian. Hij schudde m’n hand en zei: “Oh yeah, nice to meet you.” Ik vertelde hem dat ik hem al eens eerder had ontmoet in The Mezz in Breda in januari en dat dit ook de laatste keer was dat ik hem had gezien. Natuurlijk wist hij dit niet meer maar hij zei wel dat hij graag in The Mezz speelt. Hij was er afgelopen week nog. Onderweg naar het station hadden we het met zijn drieën over het optreden. Vooral hoe gaaf het laatste nummer was. Het was een nieuw nummer dat hij geschreven heeft, maar nog niet voor een publiek gespeeld had. Hij vertelde ook dat hij in The Stables liever solo speelt. Hij heeft er één keer met band gespeeld en voelde zich alsof hij zich telkens moest verontschuldigen. “Sorry we’re making so much noise..”
Allison was zich aan het haasten naar het station. Ian was bezorgd dat hij de trein van 23.15 niet ging halen. Daardoor kwam ik erachter dat hij de trein naar Londen moest hebben. Hij vertelde me dat hij al 18 jaar in Londen woont. Hij ging vanavond terug naar huis en vanaf de volgende dag gingen ze echt on the road. Ik zei dat ik ook die kant uit moest en vertelde wat over mijn stage in Londen. Ik merkte ook op dat ik alleen nog geen kaartje had.. “Oh don’t worry about that, you’ll be fine. They never check it this late, and if they do just be a girl. Start crying or something”, ze hij. Ik moest lachen en zei: “Yeah I’ll make sure I’ll make my make-up run.”
Bij het station namen we afscheid van Allison. Ik bedankte haar nogmaals en liep met Ian naar de ingang. “So, do you mind that I’m catching a train to London with you then?” vroeg ik hem. “No, I guess that’s alright”, zei hij vriendelijk terwijl hij de deur voor me openhield. We haastten ons naar het perron en hadden zelfs nog tijd over. Ik vond het leuk om te zien hoe hij een grote gitaartas met zich meedroeg met zijn vaste akoestische gitaar. Ik glimlachte en moest denken aan Andy Graham, zijn vaste bassplayer, die ik enkele keren heb gesproken. Hij vergeleek Ian met King Midas die alles in goud kon veranderen. “Only Ian turns everything he touches into rust.” Zijn gitaren schijnen altijd in nogal slechte staat te zijn.
In de trein zaten we tegenover elkaar. Weer was dit zo’n onwerkelijke situatie voor me. Daar zaten we dan. Ik had de kans een uur lang met mijn favoriete artiest te praten.. Het gesprek ging dan ook over van alles, van muziek tot politiek tot persoonlijke dingen. Als een ware journalist probeerde ik natuurlijk allerlei dingen over hem uit te vissen. Eén van de leukste dingen die hij me vertelde vond ik wel dat hij zo’n 20 jaar geleden ook in Covent Garden Market speelde. Een plek waar ik zo graag kom en die ongeveer 100 meter van mijn deur ligt. Hier stikt het elke dag van de straatartiesten. Natuurlijk kon hij me ook zoveel over Londen vertellen, zoals waar je bepaalde underground blues clubs kan vinden.
Ook vond ik het grappig om te horen dat hij Ben Prestage nog maar net een uur kende voor ze op moesten. Daarom traden ze apart op. In latere gigs zullen ze ook samen spelen. Het uur ging natuurlijk veel te snel voorbij en voor ik het wist waren we al bij London Euston. Ik liep met hem mee naar buiten waar hij de bus naar huis zou pakken. Dat vind ik dan toch erg leuk. Ian Siegal, op het moment één van de grootste namen in de blues scene, op festivals altijd de headline act, neemt de trein en de bus naar huis. Ik ging lopen en nadat hij me in de goede richting had gewezen nam hij met drie kussen afscheid. “I guess I’ll see you in London then.” Yes you will! Ik kan niet wachten tot de 25ste.. Dingwalls!
Marina, wat een geweldige ervaring moet dit geweest zijn voor je!!! Iets wat je je hele leven niet meer zult vergeten!
Kus Gerda